Bouwvergunning en brandpreventie

Uit liefde voor het gebouw en door bescheiden financiële middelen heeft eigenaar Kooij geprobeerd het voormalige poortgebouw zo authentiek mogelijk te restaureren in plaats van volledig te renoveren naar de eisen van deze tijd. Dit betekende wel een lange weg langs gemeentelijke instanties voor de noodzakelijke vergunningen.
Omdat het gebouw in 2006 werd aangewezen als gemeentelijk monument was Bouwtoezicht uiteindelijk bereid om af te stappen van haar nieuwbouweisen, maar de discussie daarover heeft wel meerdere jaren geduurd.


Bij de aanvraag van de bouwvergunning -hetgeen nodig was omdat het gebouw had leeggestaan en van bestemming zou veranderen- kreeg het gebouw te maken met strenge nieuwbouweisen: minimaal 60 minuten brandwerendheid van de vluchtwegen en een 60 minuten compartimentering van het gebouw (begane grond en 4 compartimenten op de verdieping). Gelukkig kreeg het gebouw op 27 juni 2006 de gemeentelijke monumentenstatus, waardoor een ontheffing naar 30 minuten mogelijk kon worden.

De eerste bouwvergunningsaanvraag is door architectenbureau Beysens en ter Veer ingediend in juni 2005. Vervolgens kwam een lange periode van toenemend onbegrip tussen Bouwtoezicht en Kooij, c.q. het architectenbureau. Kooij mocht de verdieping niet verhuren zolang de gang op de verdieping (vluchtweg) niet was omgeven door 60 minuten brandwerende wanden. Het betekende dat de nog aanwezige stalen glaswanden aan beide zijden van de gang en het trappenhuis volledig vervangen zouden moeten worden.
Voor het Cateringbedrijf Alletijd, dat zich als enige al op de verdieping had gevestigd (sinds maart 2005), moest een noodtrap buitenom gemaakt worden. Deze trappentoren heeft uiteindelijk ruim 4 jaar tegen de gevel van het gebouw gestaan, van zomer 2006 tot november 2010.

De brandweer reageerde steeds relaxter dan Bouwtoezicht: men kan naar 2 kanten vluchten over brede betonnen trappen, dus iedereen is binnen 10 minuten het gebouw uit. Maar de brandweer verleent geen bouwvergunning.

In de lange periode van onbegrip was er geen ambtenaar te vinden die Kooij hielp bij het doorlopen van de procedures. Reactietermijnen werden overschreden en ingediende tekeningen waren kwijt. Monumentenzorg en Bouwtoezicht kwamen niet tot overeenstemming. De ambtenaren vonden het een te complexe materie om een evenwicht te vinden tussen de maatregelen, de kosten en de monumentenstatus van het gebouw. Daarom werden behandelingstermijnen verlengd. En toen de bouwvergunning dan eindelijk in de zomer van 2006 verstrekt werd, bleek dat in de tekeningen een streep was gezet door 30 minuten, daar was met pen 60 minuten van gemaakt.

Toch is Kooij vanaf dat moment begonnen met de compartimentering van de verdieping in 4 delen met een brandscheiding van 30 minuten, hopend op een goede afloop. De verdieping moest worden verhuurd. Zonder huurders was het te moeilijk om financiering te verkrijgen voor investeringen in het pand.
Ongeveer in het midden van het gebouw zijn op de verdieping niewe wanden tot aan de nok geplaatst, vanaf de straatgevel naar de havengevel.

In februari 2007 -acht maanden na de aanwijzing tot gemeentelijk monument- is Bouwtoezicht eindelijk teruggegaan naar een brandwerendheideis van 30 minuten.
Aan deze verlaagde eis voldeden de bestaande vloerconstructie en overige draagconstructies. De lange glazen gang op de verdieping en de beide trappenhuizen moesten alsnog verzwaard worden.

Het volgende probleem was dat de voorstellen van de architect en constructeur met verdikte profielen in de bestaande kozijnen niet eerder waren beproefd. Er moest veel zwaarder glas in de bestaande puien, dus moesten ook de sponningen worden verzwaard. Maanden is er 'gediscussieerd' over de berekeningen. Het zijn geen nieuwe puien, dus er zijn geen testrapporten. Eigenlijk wilde Bouwtoezicht een proef ter plekke (het gebouw in de brand steken?)

Uiteindelijk kwam er in september 2007 mondeling akkoord. Direct daarna is het nieuwe glas in de verdikte sponningen geplaatst in de gang en de trappenhuizen. Een groot deel van de verdieping was inmiddels al verhuurd, dus haast was geboden. De lange gang op de verdieping kreeg ook halverwege brandwerende deuren met kleefmagneten.

Maar een schriftelijke goedkeuring bleef uit, ondanks herinneringsbrieven van de architect en telefoontjes van Kooij. De trappentoren bleef staan waarvoor Kooij elke maand huur moest betalen.

Er ontstond een nieuwe discussie - die 3 jaar zou gaan duren- over het branddetectiesysteem. Kooij wil graag een draadloos systeem -omwille van het visuele aspect- maar de brandweer Rotterdam heeft nog nooit eerder een dergelijk systeem goedgekeurd. Kooij zet door omdat het trekken van bedrading daarnaast veel duurder zal uitkomen. Tussendoor gaat de desbetreffende leverancier failliet en wordt een nieuw bedrijf, Tion BV (Spijkenisse) gevonden. Het duurt lang voordat de brandweer schriftelijk instemt met het draadloze brandalarmeringssysteem, compleet met doormelding naar de brandweer. In november 2010 kan het systeem eindelijk in werking. Vier jaar lang heeft er een tijdelijke trappentoren als extra vluchtweg tegen de gevel gestaan, anders mocht Kooij de verdieping niet verhuren. De start van de bouwvergunningsaanvraag was nog een jaar eerder.

Het verhaal van dit gebouw geeft aan hoe moeilijk het is om bestaande gebouwen in oude luister te herstellen en in te richten als werkbare en betaalbare bedrijfsruimten. Ambities met betrekking tot het hergebruik van gebouwen blijken in de praktijk vaak te botsen met de bouwregelgeving.
Het alternatief was geweest om dit gebouw aan te passen aan alle nieuwbouweisen. Het gebouw was echter dermate verwaarloosd, dat er geen partijen waren die dat aandurfden. Om deze reden zijn in de afgelopen decennia dan ook veel vergelijkbare gebouwen gesloopt.