Thomsen & Co. (>1873)VierhavengebiedThomsen's Havenbedrijf (>1911)J.Ph. BackxBureau Brinkman & Van den Broek
Vierhavengebied
Het plan voor de ontwikkeling van het Vierhavensgebied was een idee van G.J. de Jongh, directeur Gemeentewerken, maar wordt pas na zijn aftreden in 1910 ten uitvoer gebracht onder leiding van zijn opvolger, A.C. Burgdorffer. De ontwikkeling van de Keile-, Lek-, IJssel- en Koushaven is mede mogelijk doordat in Rotterdam in 1909 een deel van Schiedam annexeert.Als de gemeenteraad de plannen bespreekt, is niet iedereen enthousiast. Sommigen vrezen dat de ontwikkeling van nieuwe havens op de noordelijke oever ten koste gaat van de reeds bestaande havens op de zuidelijke oever. Maar de aanleg van de vier nieuwe havens past juist in het proces van specialisatie van beide oevers: de zuidoever als transitohaven voor bulkgoederen en de noordoever als industrie- en stukgoedhaven. De Rijn-, Maas- en Waalhaven aan de zuidzijde van de Maas waren immers gericht op de overslag van massagoederen als kolen, erts en granen. De overslag van deze goederen gebeurde 'op stroom' waardoor er nauwelijks kadeterreinen nodig waren. Wel was het van belang dat het wateroppervlakte van deze havens groot was. De stukgoedsector had evenwel behoefte aan een ander type haven: relatief klein in wateroppervlak, maar wel met veel kaderuimte zodat kisten, balen, dozen en tonnen op de kade konden worden neergezet; en tijdelijk konden worden opgeslagen in loodsen. In deze behoefte zou het Vierhavensgebied voorzien. Bovendien kon Rotterdam door ontwikkeling van het Vierhavensgebied lijndiensten aan zich binden die de stad voorheen voorbij voeren omdat men er nauwelijks stukgoed kwijt kon.
Het Vierhavensgebied werd uiteindelijk tussen 1912 en 1916 gerealiseerd. Door de Eerste Wereldoorlog ontstaan weliswaar problemen met de aanvoer van cement, ijzer en steenkolen, maar een goed aangelegde voorraad zorgt ervoor dat men gestaag door kan gaan met baggeren en werken aan de kaaimuren. Per dag wordt er gemiddeld 4,8 meter kademuur gebouwd. Burgdorffer neemt bij de aanleg nadrukkelijk de concurrentie in ogenschouw. Hij zegt hierover: 'Hoewel om tal van redenen onze grootste concurrent Antwerpen op het ogenblik een bevoorrechte plaats inneemt, behoeft er naar mijn stellige overtuiging geen vrees te zijn, dat Rotterdam, zodra weder meer normale verhoudingen geldend zijn, in de strijd om het bestaan zal achterblijven.' Antwerpen en Hamburg zijn de meest directe concurrenten van de Rotterdamse haven, maar men is bij het ontwerp van de nieuwe havens goed op de hoogte van de ontwikkelingen in Zuid- en Noord-Amerika en in Engelse havensteden als Southampton, Liverpool en London. Ook havensteden als Marseille en Genua worden gezien als concurrenten voor de Noordzeehaven waar het de doorvoer naar Midden-Europa betreft.
De IJsel- en Lekhaven worden aangelegd ten behoeve van de zeevaart en worden daarom zo'n 10 meter diep. De diepte wordt mede bepaald door te kijken naar belangrijke internationale zeestraten als het Suezkanaal en het Panamakanaal. Het aantal grote schepen met een diepgang tussen 8 en 9 meter is tussen 1900 en 1910 toegenomen van 7 tot 97 stuks en de nieuwe havens moeten diep genoeg zijn om deze schepen te kunnen ontvangen. De bestaande havens in Rotterdam zijn op dat moment niet dieper dan 8,5 meter. De Keilehaven is bedoeld als industriehaven, terwijl in de Koushaven met name de detailhandel terecht kan. Beide havens worden 3,5 tot 4 meter diep gegraven voor binnenvaartuigen en lichters. De Koushaven wordt in 1913 al voltooid. In 1916 zijn ook de IJssel- en Lekhaven gereed.
De behoefte aan kaderuimte blijkt groot. Voordat de havens in gebruik worden genomen is het overgrote deel van de kaderuimte reeds verhuurd. Het kadegeld wordt verdubbeld en de nieuwe havens kunnen zeer gunstig worden geëxploiteerd. De gemeente legt overigens niet alleen havens aan. Er wordt gezorgd voor een spoorwegknooppunt en rangeerterreinen.
De Gemeentelijke Handelsinrichting bouwt op de landtong tussen de IJssel- en Lekhaven enige loodsen. Deze zijn in eerste instantie voor eigen gebruik bedoeld, maar ze worden vanwege de grote behoefte aan opslagruimte al snel verhuurd aan de Royal Mail Steam Packet Company en de Holland-Amerika Lijn. Daarnaast laten particulieren in het Vierhavensgebied loodsen bouwen, zoals Katoenveem.
Ook wordt bij de Keilehaven een gasfabriek gebouwd en wordt de Koushaven voorzien van een zweminrichting.
Suggesties beeld